sport
.
Alex Jacobs
heeft dan ook
200% gelijk als hij zegt dat
de toestand bij ons zodanig verziekt is dat
de spelers denken dat ze best tegelijkertijd
gaan werken en sporten. Er moet echt een
trendbreuk komen, zowel bij besturen als
bij spelers.”
Leerde je ook een aantal zaken uit an-
dere sporttakken?
“Contacten met andere sporten betekenden
steeds een verrijking. Iemand als Paul Pon-
net b.v. was erg bezig met hartslagmetingen.
In het atletiek, het zwemmen, bij individuele
sporten was dat een groot succes.
M a a r
hij stel-
de
zich
de vraag of dit
systeem ook relevant
kon zijn in de ploegsporten.
Voor zulke onderzoeken heb je echter tijd
en diepgang nodig, anders blijven die me-
tingen een oppervlakkig gedoe.”
Je had via de Topsportschool en als lid
en voorzitter van de technische com-
missies toch veel contacten met andere
mensen en sporttakken. Was dat niet
leerzaam?
“Absoluut. Onder impuls van o.a. Paul
Eliaerts van Bloso kwamen we drie tot vier
keer per jaar bij mekaar in Hazewinkel,
waar we contacten hadden met Ivo Van
Aken, Marc Spaenjers en andere verantwoor-
delijken. Toen al wilden we de zaken meer
centraliseren. We wilden een soort Papendal,
het Nederlandse model met veel sporttakken
op eenzelfde locatie.”
Wordt er in het handbal – en niet alleen in
deze sport – niet te weinig aandacht be-
steed aan de nazorg bij (top)spelers?
“Een terechte opmerking. Het is evenwel een
vraag bestemd voor de clubs. Hun eerste team
blijft hun uithangbord, maar er gebeurt te wei-
nig met diegenen die afvallen of ermee stoppen
om allerlei redenen. We moeten ze terug halen
voor verantwoordelijke functies in het bestuur, in
de club, misschien zelfs als scheidsrechter. Er
wordt te veel sportief kwalitatief gedacht, terwijl
andere waarden verloren gaan. De clubs moeten
zich daar vragen over stellen.”
Is trainer/coach zijn geen eenzame bezig-
heid?
“Ik kan alvast mogelijke kandidaten de raad ge-
ven: als je trainer of coach wordt om schouder-
klopjes te krijgen, begin er dan niet aan. Je moet
er immers steeds 100% voor gaan. Wat ik ook
beslis, ik moet beseffen dat het allemaal op mijn
nek terecht komt. Je weet waaraan je begint,
maar je weet nooit waar het eindigt. Ik ben in die
veertig jaren slechts één keer bedankt: bij Initia.
Datzelfde jaar ben ik nog naar Tongeren gegaan
en we speelden er kampioen.”
Was een trainersjob wel altijd te combine-
ren met een gezinsleven?
“Als je een goed trainer wil zijn, doe je dat voor
100% en dat heeft inderdaad consequenties
voor het privéleven. Mijn huwelijk is eraan ka-
pot gegaan, omdat ik toen te veel tijd in het
handbal stak. Ook daaruit leer je: ik maak
nu veel meer tijd vrij voor mijn kleinkinderen.
Het is ook zo dat een trainer nooit laat zien
aan de spelersgroep dat hij moe is of dat hij
privé-problemen heeft. Dat zou eigenlijk ook
moeten gelden voor de spelers.”
Heb je na al die jaren toch nog een droom?
“Ik bezit al veel bekers en titels, maar ooit mijn
kleinkinderen zien spelen, zou ik toch nog wil-
len meemaken.”
Marcel Coppens
Als je trainer of
coach wordt om
schouderklopjes
te krijgen, begin
er dan niet aan
12
13