Als ik je zo bezig hoor, blijf je mis-
schien toch in één of andere functie
bij een topclub.
“In het voetbal is b.v. Ferguson al meer dan
25 jaar manager bij Manchester United.
Hij bepaalt welke spelers weg mogen en
wie er mag komen. De rode draad door-
heen de club is daardoor merkbaar. Ik
hoef geen manager genoemd te worden,
maar misschien kan ik nog wel nuttig zijn
als sportief adviseur. De komende we-
ken brengen hierover wel duidelijkheid.”
Welke duidelijke evoluties zag je tij-
dens veertig jaar coachen?
“Alles is veel fysieker geworden, het gaat
veel sneller, maar dat betekent ook dat er
technisch veel verbeterd is. Er is een tijd
geweest dat iedereen wel dacht dat hij de
eigenlijke coach was bij een ploeg. Niks is
minder waar. Waarom ben ik de enige met
zulk uitgebreid palmares? Omdat coach-
ing ook betekent: ingrijpen ‘à la minute’.”
Heb je zelf in die periode een evolu-
tie ondergaan?
“Na een wedstrijd zal ik nooit met de
spelers praten. Ik stel mezelf dan even
in vraag. Als we verloren, lag dat mis-
schien aan het feit dat we onvoldoen-
de voorbereid waren, of heb ik tijdens
de match onvoldoende ingegrepen.
Eén van de moeilijkste facetten van
het coachen, is de groep scherp
krijgen en scherp houden. Zeker
na b.v. een succes. Het mentale
aspect wordt wel eens vergeten.
Wat mezelf betreft, heb ik zeker
mijn doelstellingen niet veran-
derd, maar ik ben zachter geworden. Ik
heb ervaren dat je ook op een rustiger
manier resultaten kan boeken zonder dat
je tegen een muur moet oplopen. Mis-
schien heeft het er ook mee te maken dat
ik intussen vijf maal grootvader geworden
ben. Verder vind ik het ook belangrijk dat
bestuur en spelersgroep op eenzelfde ni-
v e a u
zitten
“
Een evaluatiefiche en een
functioneringsgesprek, dat
werkt!
”
en dat de arbitrage mee is omdat ze ook
stilaan internationale kansen krijgen.”
Heb je eigenlijk vrienden in het
handbal?
“Neen. Het zijn collega’s, méér niet. Al
geef ik toe dat ik een betere binding heb
met mensen als een Alex Jacobs, die ik
al ken als jeugdinternational, international
en coach, of met Luc Boiten, die ik ook al
jaren ken.”
Is er in ons land ook geen evolutie
gebeurd van een soort caféploeg-
en naar semi-professionele teams?
“
Je kan toch moeilijk zeggen dat de ge-
neratie ’95-96 een caféploeg was, als je
zag met welke ernst ze hun sport beoef-
enden. Bij Initia kwamen
kleppers als o.a. Boiten,
Bielen, De Nil, Huygen,
Polfliet, Delpire, Grand-
jean e.a. zes keer per
week trainen en ze won-
nen ook haast alles wat er
te winnen was. Momenteel is
het in Nederland veel eviden-
ter dat een speler semi-prof
wordt dan bij ons. Ze hebben
daar een andere sportmotivatie.
Kijk maar naar hun successen
op de Olympische Spelen. Bij de
Lions beseffen de spelers dat ze
vandaag en morgen meer moeten
investeren in hun sport. Bij ons is
dat veel minder het geval. Als deze
evolutie zich verder zet, degradeert
straks ons niveau en willen de Ne-
derlanders zelfs geen Bene-liga wed-
strijden meer spelen tegen Belgische
ploegen. De besturen en spelers moe-
ten dringend wakker geschud worden.
In Nederland heerst de redenering bij de
spelers dat ze nog lang genoeg in hun le-
ven moeten werken. Maar dat komt pas la-
ter aan bod en tot minstens 30 jaar willen
ze dan ook sportief genieten van hun
10
11