Previous Page  12 / 40 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 12 / 40 Next Page
Page Background

gratis naar andere sporttakken uit dezelfde

stad gaan kijken. Over de grenzen van de

(handbal)clubs kijken!”

Wat waren jouw mooiste ervaringen bij

het BOIC?

“De tien Olympische Spelen die ik mocht mee-

maken (7x de Zomerspelen, 3x de Winterspe-

len). De voorbereiding daartoe en zien hoe al

die atleten er naartoe leven. Ik had het liefst

Spelen in steden met een haven: Sydney, Bar-

celona, Athene in die volgorde. Tot Londen

kwam, want die braken alle records qua sport-

beleving door het publiek. Ook bij de Paralym-

pics. Australiërs hebben dat ook, terwijl in Rio

vooral belangstelling bestond voor de balspor-

ten.”

Je maakte moeilijke tijden en een hele

evolutie mee binnen het BOIC. Vertel.

“In het begin was het BOIC eigenlijk de enige

organisatie die aan sportmarketing deed. Pas

geleidelijk aan hebben bonden, clubs en in-

dividuele sporters marketing gebruikt als een

concept. In het begin organiseerden wij vooral

evenementen zoals de Jumping van Brussel,

het ATP-tennistoernooi in Vorst-Nationaal, de

Memorial, waar we lange tijd de commerciële

regie in handen hadden. De opbrengst van al

deze organisaties werd doorgestort naar het

BOIC. Dan hebben we onze strategie veran-

derd: geen evenementen meer wegens een té

groot risico. Sneeuw tijdens de februariweek

van het tennis en we zouden met een verlies

gezeten hebben.

We zijn dan in 1991 begonnen met Belgisch

Olympisch Team, een partnership tussen

bedrijven, media en atleten. Al bleef het wel

even een moeilijke periode omdat je niet al-

tijd exclusiviteit kon garanderen in economisch

moeilijke tijden, waarbij soms ook de beslis-

singnemers uit België verdwenen. Vroeger

ging ik met Stella praten in Leuven, nu zou ik

meneer Brito moeten gaan opzoeken in New-

York. Maar we kregen ook veel marketingsteun

vanuit het IOC (Internationaal Olympisch Com-

ité) en uiteraard van de Nationale Loterij.”

Welke lessen kunnen de clubs hieruit

trekken?

“Dat ook zij in tijden dat het minder goed gaat,

creatief moeten denken. Dat ze moeten uit-

kijken naar andere inkomstenbronnen.

Ik mag stellen dat het BOIC

een goed geo-

liede machine

is, die over

v o l d o e n d e

financiële

middelen beschikt en dat wij een aantal

nieuwe visies in de praktijk hebben kunnen

brengen. De blijken van waardering bij mijn

afscheid waren geweldig. Ik wens iedereen

zo’n afscheid toe.

Wat de clubs betreft, denk ik dat ze meer

aan ‘community building’ moeten werken.

Wie zijn hun leden, waar gingen de oud-

leden naartoe en kunnen ook zij nog be-

trokken worden, er moet een netwerk aan

relaties opgebouwd worden en die moeten

blijvend aangesproken worden. Als er meer

belangstelling komt voor de clubwerking,

kan je ook naar meer sponsors gaan, komen

de media erop af. Clubs moeten durven in-

vesteren in meer duurzaam management,

misschien zelfs ten koste van de aanwer-

ving van één of twee spelers. Als je maar

duidelijk aan geeft wat jouw plan is.”

Moet je het ledenaantal niet trach-

ten te verhogen door ook aan breed-

tesport te denken?

“Ja en nee. Breedtesport is natuurlijk belan-

grijk, vooral voor de beleving van de sport.

CREATIEF ZIJN IN TIJDEN DAT HET MOEILIJK GAAT

12