Previous Page  28-29 / 40 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 28-29 / 40 Next Page
Page Background

ladies

corner

BONDSCOACH LINDE PANIS

‘DEZE GROEP VERLANGT NAAR MEER…’

B

elgium

L

adies

Het is lang stil geweest rond de

nationale damesploeg. Té lang.

Insiders schreeuwden al langer

hun ongenoegen uit over het ter

ziele gaan van onze damesse-

lectie. Onder meer Xenia Smits

smeekte vanuit haar opleidings-

club in Duitsland om aandacht

voor een nationale selectie.

‘Talent genoeg in België, maar

er gebeurt niks mee,’ jammerde

ze enkele jaren geleden. En in

eigen land bleken steeds meer

talentvolle meiden vragende

partij voor een team in Belgische

kleuren. Dit jaar scheen er ein-

delijk licht in de tunnel. De Bel-

gium Ladies namen een herstart

onder leiding van bondscoach

Linde Panis.

‘Het is wel zo dat we altijd zijn

blijven werken met talentrijke

jeugd,’ nuanceert Linde Panis.

‘De groep die nu de nationale

damesselectie vormt heeft de

voorbije jaren wel geregeld

deelgenomen aan jeugd-

tornooien. Weliswaar met

beperkte middelen, maar wel

met veel enthousiasme en

motivatie. Twee jaar geleden

waren we met die selectie

op de Challenge Trophy en

daar is eigenlijk het embryo

verwekt van onze huidige na-

tionale damesploeg. Er waren

aanvankelijk wat vooroor-

delen, niet iedereen was die

herstart genegen. Een vaak

gehoorde kritiek was dat de

damesclubs te weinig inves-

teren in trainingsarbeid. Maar

er was wel die supergemo-

tiveerde groep jonge talenten,

meisjes die er rotsvast in ge-

loofden, die er wél 100% voor

wilden gaan. De argumenten

van technisch directeur Guy

Petitgirard zijn finaal door-

slaggevend geweest om het

project een kans te geven.

Want die gelooft steevast in

een nationale damesploeg.

Hij heeft de laatste criticasters

de mond gesnoerd.’

Het gaat de goede weg op

met het vrouwenhandbal in

ons land. De laatste jaren

werd behoorlijk wat vooruit-

gang geboekt. Bewijs daar-

van die revival van de natio-

nale selectie. Maar toch blijft

er ook kritiek. De clubs zou-

den te weinig investeren in

hun meisjes. De damesploeg-

en zouden te weinig trainen.

Linde Panis slaat en zalft.

‘De meeste clubs leveren goed werk. Maar het

kan natuurlijk altijd béter. Persoonlijk vraag

ik meer aandacht voor krachttraining. Om het

niveau te verhogen is extra kracht- en fysieke

training een must. Dat hebben we ook ervaren

op de Challenge Trophy. Technisch konden wij

goed mee, waren we zelfs bij de betere ploegen.

Maar we kwamen kracht te kort. En daar moet-

en de clubs in investeren. Bij de mannen is dat

probleem al van de baan. Die clubs hebben het

intussen wel begrepen. Als we met de dames

ooit kwalificatiewedstrijden willen spelen, dan

moeten wij ook die stap zetten. Anders wordt de

achterstand almaar groter, en worden we weg-

gespeeld. Ik wil toch één club noemen die het

goede voorbeeld geeft: Waasmunster. Conny

Schepers heeft daar krachttraining ingevoerd.

Marlies Verschuuren is niet voor niks speelster

van het jaar. Zij was een heel tenger meisje

en staat er nu veel steviger. Dat is maar één

positief voorbeeld. Het is hard werken in dat

krachthonk, maar het loont.‘

Positieve start

De eerste resultaten van de wedergeboorte

van de nationale damesploeg zijn positief.

In de herfstvakantie werd de selectie bijeen

geroepen. Speelsters tot 23 jaar, aangevuld

met enkele oudere, ervaren meiden die nog

ambitie toonden en een meerwaarde bete-

kenden voor de ploeg. Na enkele centrale

trainingen volgde de première in Kortrijk te-

gen een Noord-Franse club. Meteen een

schot in de roos. Wie nog niet overtuigd was

van het welslagen van de missie, mocht na

Jos Schouterden

over

Kristien Leonaers

“Een onnoemelijk zware

blessure, die niet te verklaren

was. Hopelijk kan Kristien ooit

opnieuw handballen. Helaas ook

meteen een voorbeeld om de

sport te relativeren.”

Jos Schouterden

over de nationale vrouwenploeg

Jos was ook jaren bondscoach van de nationale vrouwen-

ploeg. Ziet hij de vernieuwde nationale ploeg hoge toppen

scheren?

“Ik wil daarin geloven op voorwaarde dat de damesclubs

even hard willen werken als de mannenteams, maar dat is

helaas (nog) niet het geval. Komen ze daar toch toe, dan

zal de nationale vrouwenploeg zelfs de mannen overklas-

sen op Europees gebied, zelfs als het budget slecht één

vierde bedraagt van het mannenbudget. Het zal ech-

ter duidelijk zijn dat je geen goede nationale ploeg

kan vormen zonder een goede onderbouw vanuit

de clubs.”

28

29