ladies
corner
BONDSCOACH LINDE PANIS
‘DEZE GROEP VERLANGT NAAR MEER…’
B
elgium
L
adies
Het is lang stil geweest rond de
nationale damesploeg. Té lang.
Insiders schreeuwden al langer
hun ongenoegen uit over het ter
ziele gaan van onze damesse-
lectie. Onder meer Xenia Smits
smeekte vanuit haar opleidings-
club in Duitsland om aandacht
voor een nationale selectie.
‘Talent genoeg in België, maar
er gebeurt niks mee,’ jammerde
ze enkele jaren geleden. En in
eigen land bleken steeds meer
talentvolle meiden vragende
partij voor een team in Belgische
kleuren. Dit jaar scheen er ein-
delijk licht in de tunnel. De Bel-
gium Ladies namen een herstart
onder leiding van bondscoach
Linde Panis.
‘Het is wel zo dat we altijd zijn
blijven werken met talentrijke
jeugd,’ nuanceert Linde Panis.
‘De groep die nu de nationale
damesselectie vormt heeft de
voorbije jaren wel geregeld
deelgenomen aan jeugd-
tornooien. Weliswaar met
beperkte middelen, maar wel
met veel enthousiasme en
motivatie. Twee jaar geleden
waren we met die selectie
op de Challenge Trophy en
daar is eigenlijk het embryo
verwekt van onze huidige na-
tionale damesploeg. Er waren
aanvankelijk wat vooroor-
delen, niet iedereen was die
herstart genegen. Een vaak
gehoorde kritiek was dat de
damesclubs te weinig inves-
teren in trainingsarbeid. Maar
er was wel die supergemo-
tiveerde groep jonge talenten,
meisjes die er rotsvast in ge-
loofden, die er wél 100% voor
wilden gaan. De argumenten
van technisch directeur Guy
Petitgirard zijn finaal door-
slaggevend geweest om het
project een kans te geven.
Want die gelooft steevast in
een nationale damesploeg.
Hij heeft de laatste criticasters
de mond gesnoerd.’
Het gaat de goede weg op
met het vrouwenhandbal in
ons land. De laatste jaren
werd behoorlijk wat vooruit-
gang geboekt. Bewijs daar-
van die revival van de natio-
nale selectie. Maar toch blijft
er ook kritiek. De clubs zou-
den te weinig investeren in
hun meisjes. De damesploeg-
en zouden te weinig trainen.
Linde Panis slaat en zalft.
‘De meeste clubs leveren goed werk. Maar het
kan natuurlijk altijd béter. Persoonlijk vraag
ik meer aandacht voor krachttraining. Om het
niveau te verhogen is extra kracht- en fysieke
training een must. Dat hebben we ook ervaren
op de Challenge Trophy. Technisch konden wij
goed mee, waren we zelfs bij de betere ploegen.
Maar we kwamen kracht te kort. En daar moet-
en de clubs in investeren. Bij de mannen is dat
probleem al van de baan. Die clubs hebben het
intussen wel begrepen. Als we met de dames
ooit kwalificatiewedstrijden willen spelen, dan
moeten wij ook die stap zetten. Anders wordt de
achterstand almaar groter, en worden we weg-
gespeeld. Ik wil toch één club noemen die het
goede voorbeeld geeft: Waasmunster. Conny
Schepers heeft daar krachttraining ingevoerd.
Marlies Verschuuren is niet voor niks speelster
van het jaar. Zij was een heel tenger meisje
en staat er nu veel steviger. Dat is maar één
positief voorbeeld. Het is hard werken in dat
krachthonk, maar het loont.‘
Positieve start
De eerste resultaten van de wedergeboorte
van de nationale damesploeg zijn positief.
In de herfstvakantie werd de selectie bijeen
geroepen. Speelsters tot 23 jaar, aangevuld
met enkele oudere, ervaren meiden die nog
ambitie toonden en een meerwaarde bete-
kenden voor de ploeg. Na enkele centrale
trainingen volgde de première in Kortrijk te-
gen een Noord-Franse club. Meteen een
schot in de roos. Wie nog niet overtuigd was
van het welslagen van de missie, mocht na
Jos Schouterden
over
Kristien Leonaers
“Een onnoemelijk zware
blessure, die niet te verklaren
was. Hopelijk kan Kristien ooit
opnieuw handballen. Helaas ook
meteen een voorbeeld om de
sport te relativeren.”
Jos Schouterden
over de nationale vrouwenploeg
Jos was ook jaren bondscoach van de nationale vrouwen-
ploeg. Ziet hij de vernieuwde nationale ploeg hoge toppen
scheren?
“Ik wil daarin geloven op voorwaarde dat de damesclubs
even hard willen werken als de mannenteams, maar dat is
helaas (nog) niet het geval. Komen ze daar toch toe, dan
zal de nationale vrouwenploeg zelfs de mannen overklas-
sen op Europees gebied, zelfs als het budget slecht één
vierde bedraagt van het mannenbudget. Het zal ech-
ter duidelijk zijn dat je geen goede nationale ploeg
kan vormen zonder een goede onderbouw vanuit
de clubs.”
28
29