Handbal Xtra - 56
Nederlandse talenten naar het buitenland vertrekken, vooral naar Duitsland, is zeker waar. Wat niet wegneemt dat in ons land meer talenten uitzwermen dan we misschien zelf beseffen. Tel maar eens op hoeveel Belgen in Frankrijk actief zijn. Dan stemt mij dat zeer tevreden qua ontwikkeling van handbal in België. Bekijk ik dat vanuit het standpunt van de clubs dan begrijp ik dat men zich zorgen maakt. Want het is nooit leuk dat je als club talenten opleidt en daar niet of nauwelijks de vruchten van plukt. Bovendien denk ik niet dat spelers die naar het buitenland trekken om op een lager niveau te spelen daar een meerwaarde aan overhouden. Dan kunnen die spelers beter in eigen land proberen zich te vervolmaken. Maar als ik stuk voor stuk de jongens voor me zie die in de Franse Ligue 1 of 2 hebben gespeeld of nog spelen, dan geniét ik daar enorm van. En ik denk dat ook de moederclubs met genoegen de evolutie van hun speler zullen volgen. Dat is immers een pluim op de hoed van de trainer. En ooit keren die spelers terug naar hun moederclub en wordt er toch geoogst. Neem nu Sébastien Danesi, van Visé. Die vertrekt naar de Franse club Pontault-Combault, die bekend staat om de ontwikkeling van jong talent. Dat is toch geweldig. Quinten Colman is een ander voorbeeld. Ik ken hem al vrij lang, ook als selectietrainer bij de jeugd. Die heeft zijn ontwikkeling stap voor stap goed gepland. Eerst bij Belgische clubs, altijd een stapje hoger, even ook in Nederland, en nu Frankrijk. Dat is een bewuste keuze, en zijn laatste keuze was de beste BNL-club van de laatste jaren, Bocholt. Hogerop kon niet meer, en als zijn ambities nog hoger liggen moet je respecteren dat hij naar een grote buitenlandse competitie trekt. Niet om te figureren, niet als tweede garnituur, maar wél op absoluut topniveau. En om op je vraag terug te komen, als er een serieuze uitstroom is in zowel België als Nederland, is dat misschien een verlies voor de eigen competitie, maar het geeft ook ruimte aan andere spelers om te groeien. Als we die uitstroom opvullen met enkel buitenlandse spelers zijn we niet goed bezig. Als dat met eigen jeugd is wel. En dat gebeurt wel meer en beter bij de Nederlandse clubs, akkoord. Die vullen de gaten op met talentvolle eigen jeugd. Maar dat in ons land eerder wordt gekozen voor buitenlandse import wil ik wat tegenspreken. Ik merk toch dat heel wat van onze topclubs geleidelijk jonge spelers integreren. Dat is zo bij Visé, maar ook bij Tongeren, Bocholt en Hasselt, zelfs bij Atomix. En dan merk je dat die jongens de geboden kans met beide handen grijpen, dat ze zich stilaan man- ifesteren. Kijk, als je me dit vijf jaar geleden had gevraagd, was mijn antwoord anders geweest. Dan kozen de meeste Belgische clubs inderdaad voor het snelle succes, voor de ge- makkelijkste oplossing, voor een buitenlander dus. Maar nu is dat anders. Wat is het gevolg? Wel, misschien zit je als club met een tijdelijke dip, het niveau gaan wellicht wat omlaag. Zeker in vergelijking met onze noorderburen. Maar op termijn lost zich dat wel op. Maar dat zullen we pas later weten.’ TOT SLOT ‘Kijk, als voorzitter van de RVT heb ik vooral geijverd om de clubs mee beslissingen laten nemen,’ besluit Michel Kranzen. ‘Qua responsabilisering werden serieuze stap- pen gezet. We zijn tot een logische consensus gekomen. En als we finaal weer geen landskampioen kunnen vieren vind ik dat persoonlijk erg jammer, maar anderzijds moet ik de KBHB feliciteren met het initiatief om toch een competitie te organiseren. Dat be- wijst ook de betrokkenheid van de federatie. We zijn toch op televisie geweest met de bekerfinale, jammer van eenzelfde apotheose op tv met de titelfinale. Laat ons daarom de kleine succesjes die we hebben toch maar koesteren.’ Cois Van Aelst
Made with FlippingBook
RkJQdWJsaXNoZXIy MjkyODgz