Handbal Xtra - 56

deren trainen trouwens al mee bij Tongeren, waar ze opnieuw bezig zijn met een uitstekende jeugdwerking…” Na enkele jaartjes VHV ruilde je de federatie voor Sportoase. “Juist. Dat was echt wel een mooie uitdaging: zeven jaar in Sportoase Tongeren waarvan nog één jaartje in combinatie met de uitbating van de gloednieuwe sporthal van Lanaken. Een meer dan full-time job om een multifunctioneel sportcomplex draaiende te houden, waarin heel wat verschillende sporten onderdak vonden: handbal, volley, voetbal, en nog tal van andere sporten in combinatie met fitness, zwembad, groepslessen en horeca. Het was de kwestie dat alle sportclubs er zich goed bij voelden. Niet altijd even gemakkelijk.” Je hebt er wel jouw hart ingestoken? “Dat mag ik zeker zeggen. Ik vind trouwens dat de visie van Sportoase de visie van de toekomst is. Alles ligt er vlak bij mekaar: een professionele sportinfrastructuur, waar kwaliteit geleverd wordt, maar waar je ook een rustige zithoek vindt en een goed draaiende cafetaria. Voor dat laatste moet je wel eens op zoek naar de juiste uitbaters, wat een extra-uitdaging op zich wordt. Soms moet je al eens dag en na- cht bereikbaar zijn. Maar ik zie het geheel zeker zitten als een oplossing voor vele gemeentes, om alle sporten samen te brengen binnen één geheel.” Toen je terugkwam naar het VHV werd je al- gemeen manager. Soms werd je dan weer aangesproken als secretaris-generaal. Wel- ke van beide titels is het eigenlijk? “Goed opgemerkt. Nadat David Van Dorpe gestopt was als secretaris-generaal brak er inderdaad een moeilijke periode aan met veel verschillende mensen op die post. Omdat gevreesd werd dat ‘de nieuwe’ aanvankelijk te veel hooi op zijn vork kreeg, werd besloten de functie van algemeen manager los te koppelen van de functie secretaris-generaal. Maar dat is intussen allemaal in orde gekomen. Ik heb een duidelijk overzicht over de situatie en dus kan ik ook de taak van secretaris-generaal op mij nemen. Trouwens niet alleen bij het VHV, sinds 1 mei ben ik ook secretaris-generaal van de Koninklijke Belgische handbalbond (KBHB). Als ik zie hoeveel werk hier moet gepresteerd worden, heb ik een enorm respect voor Patrick Boes, die alles in goede banen wist te leiden, hoewel hij er maar één dag per week volledig kon aan besteden.” Wat zie je als jouw voornaamste uitdagin- gen? “Het doel is steeds om het beleid uit te voeren dat de federatie wil. Ik denk dat we zeker ook nog meer stappen vooruit kunnen zetten naar meer eenheid binnen de rangen. Ik denk dat er momenteel te weinig samenwerking bestaat tussen het secretariaat en de clubs, tussen de regiocomités, met de KBHB… Een eerste stap in die zin zou kunnen zijn dat we de neuzen in dezelfde richting kunnen zetten. Een toenader- ing tot de clubs. Het besef moet er komen dat het secretariaat er zeker voor hen is. Als tweede stap zou ik het groeien als sport vooropzetten. In onze buurlanden heeft het handbal een prominentere plaats. Nederland staat bij de vrouwen intussen bij de wereldtop en ook de mannen hebben daar forse vooruit- gang geboekt, vooral ook door hun deelname aan de BENE-League. Daardoor o.a. staan ze nu zelfs op een EK.” Ook de Belgische clubs nemen deel aan de BENE-League. Is er dan zo’n groot verschil met Nederland? “De opvattingen verschillen tussen beide landen. Belgische ploegen hebben wel eens meer de neiging om veel buitenlandse spelers aan te trekken. In Nederland is dat veel minder en krijgt de eigen jeugd veel meer kansen. Het doel van de clubs daar, ligt meer in het opleiden van de eigen jongeren.” Wat zou je de eigen talentrijke jongeren hier dan aanraden? “Ik zeg niet dat clubs geen buitenlanders mogen opstellen. Maar als ze dan toch komen, moet- en ze echt een meerwaarde zijn. Daar staat tegenover dat je slechts beperkte ontgoochelin- gen kan oplopen met de eigen jeugd. Zij moeten dan wel meer ervaring kunnen opdoen en ge- wend worden aan een hardere manier van spe- len, zoals dat in de Champions League gebeurt. Wie er echt zijn of haar job wil van maken, die moet naar het buitenland. Maar dat moeten de spelers zelf uitmaken.” Hier zie je een aantal clubs neigen naar het semi-professionalisme. “Natuurlijk heeft dergelijk systeem een financiële impact op de werking van de club. Maar als we

RkJQdWJsaXNoZXIy MjkyODgz