Handbal Xtra 55
uitsluitend ‘video-conferences’. Het was een heel bijzondere periode met veel overleg, want elke week veranderde er wel iets. En alle veiligheidsvoorschriften moesten dan ook nog bij de clubs terecht komen. We waren ook verplicht om de besluiten van de zgn. Veiligheidscommissie op te volgen. Elke keer kwam ook weer de vraag op tafel: wanneer kunnen we heropstarten. We hadden een plan-A, een plan-B en een plan-C. Dat moest dus ook overlegd worden met de KBHB.” In Nederland lieten enkele clubs dan nog weten dat ze niet meer aan de BENE-League deelnamen. “De Nederlanders hadden schrik om nog naar België te komen. Nu staat de organisatie van de BENE-League relatief onafhankelijk t.o.v. de rest van de competities in Nederland en België, maar ook hier is er intensief overleg geweest. En eigenlijk werd er nooit zo goed samengewerkt en ver- scheen de berichtgeving over deze competitie gelijktijdig in de twee landen.” Hoe staat het momenteel met de planning voor de rest van de competitie? “Handbal behoort nu éénmaal tot de contactsporten. Wij hebben contact opgenomen met de clubs en er is een covid-19-groep opgericht met experten uit verschillende sectoren. Wij hebben nage- noeg voor 100% hun adviezen opgevolgd. Tot 12 jaar mocht er getraind worden, maar je moet er ook rekening mee houden dat het de ouders zijn, die hun kinderen naar de trainingen brengen. We zitten dus momenteel aan plan-C en dat betekent dat wij hopen dat wij op 23 januari kunnen opstarten in de nationale reeksen en vanaf 30 januari in alle andere VHV-reeksen. De regio’s kun- nen daar zelf nog van afwijken als ze dat nodig achten. (nvdr voor actuele info over de opstart, zie elders in dit magazine) Maar als het virus tegen dan nog niet voldoende teruggezakt is, dan moeten we gaan denken aan een plan-D. De vraag is nu al of we kunnen overgaan tot een volwaardig kampioenschap. Hopelijk kunnen we het geplande schema volgen, waarin we ook rekening hielden met een voorbereiding bij de clubs van een viertal weken. Maar dan moeten ook wel de sporthallen opnieuw open mogen.” Andere federaties krijgen gelden vanuit het ‘noodfonds’ binnen de Vlaamse Sportfed- eratie. Is dat ook met het handbal zo? “Wij krijgen - zoals de meeste federaties - inderdaad ook zo’n € 81.000 uit dat noodfonds. Dat geld moet ten goede komen aan de clubs. We hebben binnen de raad van bestuur dan ook een verdeelsleutel afgesproken, over hoe we dit geld gaan verdelen naar de clubs toe. Hierbij houden we zowel rekening met het aantal ploegen per club alsook met het aantal leden. Dit zal ook gecom- municeerd worden naar de clubs. Het geld zal zo vlug mogelijk verdeeld worden naar de clubs toe vanaf het moment dat we dit ontvangen hebben.” Wat is volgens jou de belangrijkste taak binnen de federatie? “Ik vind vooral de breedtewerking binnen de bond heel belangrijk. We mogen ons niet vergelijken met het hockey, op wereldniveau een veel kleinere sport dan handbal. De Belgische hockeyers hebben dan goede resultaten geboekt en daardoor gezorgd voor een grotere populariteit en een grotere ledenwerving. In het handbal hebben we Europees gezien ook wel een aantal profs, maar zo ver zitten we hier nog niet echt. Daarom moeten wij trachten meer jeugd aan te trekken. De laat- ste jaren zitten we trouwens met een permanente groei van het aantal leden. Dat moet zorgen voor meer doorstroming en daar hebben we dan weer meer trainers op niveau voor nodig. Nog meer initiatieven zijn daarvoor nodig.” Nationale ploegen blijven natuurlijk ook de blikvangers voor een sport. “We mogen inderdaad de nationale ploegen niet verwaarlozen. En we moeten daar de nodige in- spanningen voor leveren. Onze Belgische voorzitter heeft daar een aantal goede ideeën over. Maar omwille van de gekende reden vertraagt dat hele proces. Het volstaat ook niet om te zorgen voor een goede omkadering van die ploegen, ook op sportief vlak moet het lukken. Ik denk dat we ook nog meer publiek naar die wedstrijden moeten kunnen lokken: we moeten er nog meer een evene- ment van maken, het commerciëler aanpakken en aan de nodige zendtijd op tv geraken, zoals dat nu via Eric Dupain al wel lukt. Het contract met Sporza loopt tot eind 2022. Een contract gaat over de nationale ploeg en de bekerfinales. Maar er waren ook openingen gecreëerd om breder te gaan. Alleen is dat er nog niet van gekomen, ook om de ons allen gekende reden.”
Made with FlippingBook
RkJQdWJsaXNoZXIy MjkyODgz